Reuzenspraak
Vanaheim
Eeuwenoude woorden in een dode taal
Spreken over gevaarten met een verloren verhaal
Gebundeld in een sprookjesboek met een duistere wil
Vader leest voor en zijn dochter luistert aandachtig en stil
Zodra het meiske haar ogen sloot
Kwamen haar vaders woorden tot leven
Wanneer de man over reuzen sprak
Een onschuldige ziel naar het woud gedreven
Dwalend kind
Volg de wind
Leer hen de verhalen
Diep in de nacht
Ontwaakt zij onder hypnose
En dient zij haar drang
Onder de ban van het reuzenvolk
Allengskens meer opgeslokt door het nodende woud
Sereen en onverdorven heeft ze hen eerder aanschouwd
Het donkere schrift uit het sprookjesboek leidt de weg naar de grond
Waar sinds haar vader het verhaal voorleest de legende ontstond
Zodra het meiske haar ogen sloot
Kwamen haar vaders woorden tot leven
Wanneer de man over reuzen sprak
Een onschuldige ziel naar het woud gedreven
Glorieus, majestueus
Dalen baarden neerwaarts
Afstammelingen
Van de scheppende herders der aarde
Begeren hun ontstaansgeschiedenis
Om te leren waar hun bron ontsprong
Slaap in haar ogen
Bloed aan haar handen
Moedig leest zij elke nacht het verhaal aan de reuzen voor
Treedt naar voren
En open ons verhaal
Toen de matriarch onze aarde schiep
Hieuw zij een reuzenstam uit steen
Aan wie zij haar macht en wijsheid schonk
Zo was zij niet alleen
Zij vormden de heuvels, groeven het dal
En plantten het bos waar ons volk vechten zal
Door schicht en regenval
Tot het lot ons dorp gelijk maakt met de grond
Haar onschuld bewezen
Niets of niemand heeft haar gehoord
Historie voorgelezen
Reuzen brachten de mensheid voort
Een oude ziel vol raad
Geeft een noodsein voor wat hen overkomen gaat
Bezield door het schouwspel, haast zij zich terug
Liet de samenkomst en het lotgeval achter haar rug
Als de morgen komt blijft de nacht in haar hoofd
’T allergrootste gevaar
is dat niemand haar gelooft
Zodra het meiske haar ogen sloot
Kwamen haar vaders woorden tot leven
Wanneer de man over reuzen sprak
Een onschuldige ziel naar het woud gedreven