La Maldición de La Malinche
Amparo Ochoa
De Vloek van La Malinche
Ze zagen ze aankomen uit de zee
Mijn gevederde broeders
Het waren de baardige mannen
Van de verwachte profetie
De stem van de monarch klonk
Dat de God was aangekomen
En we openden de deur
Uit angst voor het onbekende
Ze reden op beesten
Als demonen van het kwaad
Ze kwamen met vuur in hun handen
En bedekt met metaal
Slechts de moed van enkelen
Biedt weerstand
En bij het zien van het bloed
Vulden ze zich met schaamte
Want de goden eten niet
En genieten niet van wat gestolen is
En toen we ons realiseerden
Was alles al voorbij
En in die fout gaven we
De grootheid van het verleden op
En in die fout bleven we
Driehonderd jaar slaven
De vloek bleef bij ons
Om de buitenlander te eren
Onze geloof, onze cultuur
Ons brood, ons geld
En we blijven ruilen
Goud voor glazen kralen
En geven onze rijkdommen
Voor hun glanzende spiegels
Vandaag, in de volle twintigste eeuw
Blijven de blonden komen
En we openen ons huis
En noemen ze vrienden
Maar als er een vermoeide
Indiër uit de bergen komt
Vernederen we hem en zien we hem
Als een vreemde in zijn eigen land
Jij, hypocriet die je toont
Bescheiden voor de buitenlander
Maar arrogant wordt
Tegen je broeders van het volk
Oh, vloek van Malinche
Ziekte van het heden
Wanneer verlaat je mijn land?
Wanneer maak je mijn mensen vrij?