Chanson Pour L'auvergnat
Georges Brassens
Lied Voor De Auvergnat
Deze song is voor jou
Jij, de Auvergnat, die zonder gêne
Mij vier stukken hout gaf
Toen het koud was in mijn leven
Jij die me vuur gaf toen
De hongerige en de hongerigen
Alle goedbedoelende mensen
De deur voor mijn neus dicht deden
Het was maar een vuurtje van hout
Maar het verwarmde mijn lichaam
En in mijn ziel brandt het nog
Als een vreugdevuur
Jij, de Auvergnat, als je sterft
Als de dood je komt halen
Laat hem je door de lucht leiden
Naar de eeuwige vader
Deze song is voor jou
Jij, de gastvrouw, die zonder gêne
Mij vier stukken brood gaf
Toen ik honger had in mijn leven
Jij die je voorraadkast opende toen
De hongerige en de hongerigen
Alle goedbedoelende mensen
Zich vermaakten met mijn honger
Het was maar een beetje brood
Maar het verwarmde mijn lichaam
En in mijn ziel brandt het nog
Als een groot feestmaal
Jij, de gastvrouw, als je sterft
Als de dood je komt halen
Laat hem je door de lucht leiden
Naar de eeuwige vader
Deze song is voor jou
Jij, de vreemdeling, die zonder gêne
Met een ongelukkig gezicht naar me glimlachte
Toen de gendarmes me oppakten
Jij die niet applaudisseerde toen
De hongerige en de hongerigen
Alle goedbedoelende mensen
Lachten om me weer te zien
Het was maar een beetje honing
Maar het verwarmde mijn lichaam
En in mijn ziel brandt het nog
Als een grote zon
Jij, de vreemdeling, als je sterft
Als de dood je komt halen
Laat hem je door de lucht leiden
Naar de eeuwige vader