Cambalache
Carlos Gardel
Cambalache
De wereld was en zal een rommel zijn, dat weet ik al
In vijftienhonderd zes en in tweeduizend ook
Er zijn altijd dieven geweest
Sluwe en bedrog
Tevreden en verbitterd, waarden en schijn
Maar de twintigste eeuw is een vertoning
Van brutale slechtheid, dat kan niemand ontkennen
We leven verstrikt in een rommelige boel
En in dezelfde modder worden we allemaal aangeraakt
Vandaag blijkt dat het hetzelfde is om rechtvaardig te zijn of een verrader
Onwetend, wijs, dief, genereus, oplichter
Alles is gelijk, niets is beter
Hetzelfde een ezel als een grote professor!
Er zijn geen uitvallers of hiërarchie
De immorelen hebben ons gelijkgemaakt
Als iemand leeft in schijn
En een ander steelt uit ambitie
Maakt het niet uit of hij een priester is
Een matrasverkoper, koning van de stokken
Oplichter of stuwadoor
Wat een gebrek aan respect, wat een schending van de rede!
Iedereen is een heer, iedereen is een dief!
Gemengd met Stavisky zijn Don Bosco en La Mignon
Don Chicho en Napoleon, Carnera en San Martín
Net als in de onbeschaamde etalage
Van de rommelige zaken is het leven vermengd
En gewond door een zwaard zonder heft
Ziet de Bijbel huilen tegen een boiler
Twintigste eeuw, rommelige boel, problematisch en koortsig
Wie niet huilt, krijgt niets en wie niet steelt is een sukkel
Ga maar door, ga maar door
Want daar in de oven zullen we elkaar ontmoeten
Denk niet meer na, ga zitten aan de kant
Want het maakt niemand uit of je eerzaam geboren bent
Het is hetzelfde voor degene die werkt
Nacht en dag als een os
Als voor degene die van anderen leeft
Of degene die doodt of geneest
Of buiten de wet staat