Amor Ladrão
Cuca Roseta
Dief van de Liefde
Hij komt met een grote glimlach
En in zijn zak draagt hij de schaamte
Als moed een voorwaarde was
Dan was hij de baas van de dievenpatrouille
Zij droomt niet, wil zelfs niet dromen
Hij heeft een geheim om te vertellen
Zij aarzelt, altijd wantrouwend
Hij gelooft dat dit veel te bespreken gaat geven
Wat wil hij toch zo graag van mij?
En als hij wil, maar niet wil
Van waar komt hij en wie is hij?
Als hij een zigeuner is, dan alleen als hij vereerd wordt
Diegene die betoverd heeft
Is hij het of is hij het niet?
Ik kwam om jouw hart te stelen
Maar wie mijn hart stal, was de liefde
Ze zeggen dat een dief die een dief steelt
Recht heeft op honderd jaar vergeving
Als jouw goede God me gaat vergeven
Zeg hem dat ik honderd jaar van je zal houden
En wie weet, op een dag geloven
Dat hij degene was die ons deed ontmoeten
Wat wil hij toch zo graag van mij?
En als hij wil, maar niet wil
Van waar komt hij en wie is hij?
Als hij een zigeuner is, dan alleen als hij vereerd wordt
Diegene die betoverd heeft
Is hij het of is hij het niet?