Cage
Dir en Grey
Kooi
Ik ben degene die de gevoeligheid verliest, wachtend op jou, die de pijn van de wereld trekt.
Als het kan, met vergif van de grootste soort.
Omdat ik niet kan zien, ben jij zoals altijd.
Verzamel de herinneringen, zodat je ze niet opmerkt, zoals in het begin.
De klok draait naar links, maar de vreemde zonden keren niet terug.
In het begin, de laatste ontkenning, verbrandend.
Kijkend naar de weerbarstige mij, sterk en toch vriendelijk, met onredelijke hulp.
Ik kan het je niet zeggen.
Het geluid van de rivier die knarst, verdiept de pijn.
Jij, die altijd zo koel bent, weet je dat?
De mishandeling van vroeger doet nog steeds pijn, zelfs nu kan ik het niet vergeten.
Waarom is mama er niet? Vertel het me.
Op een dag zal ik de vriendelijkheid begrijpen, in de schommel van mijn moeder.
Vanwege de noodzaak zie ik niet wat er voor me ligt, zoals in het begin.
Zodat ik je niet opmerkt, zoals in het begin.
De klok draait naar links, maar de vreemde zonden keren niet terug.
In het begin, de laatste ontkenning, gebroken.
Was ik te vriendelijk voor mezelf? De schaduw van de tijger uit het verleden.
Ik heb alles kapotgemaakt tot aan jou, de laatste.