La Città Vecchia
Fabrizio De André
De Oude Stad
In de wijken waar de zon van de goede God niet schijnt
Heeft hij al te veel verplichtingen om de mensen van andere plekken te verwarmen
Een meisje zingt het oude lied van de hoer
Wat je nog niet weet, zul je alleen hier leren tussen mijn armen
En als ze op haar leeftijd niet de vaardigheden heeft
Zal ze snel haar capaciteiten aanscherpen met ervaring
Waar zijn de tijden van vroeger voor Juno gebleven
Toen je voor het vak ook een beetje roeping nodig had
Een been hier, een been daar, vol van de wijn
Vier gepensioneerden, half vergiftigd aan de tafel
Je vindt ze daar, ongeacht het weer, zomer en winter
Zij blijven maar klagen, vervloeken de vrouwen, de tijd en de regering
Zij zoeken daar, het geluk in een glas
Om te vergeten dat ze voor de gek zijn gehouden
Er zal vreugde zijn, zelfs in de agonie met sterke wijn
Ze zullen de schaduw van een glimlach op hun gezicht dragen tussen de armen van de dood
Oude professor, wat zoek je daar in die poort?
Misschien degene die je alleen een les kan geven
Degene die je overdag met minachting publieke vrouw noemt
Degene die 's nachts de prijs voor je verlangens vaststelt
Je zult haar zoeken, je zult haar meer dan één nacht aanroepen
Je zult gebroken opstaan en alles uitstellen tot de zevenentwintigste
Wanneer je incasseert, zul je de helft van je pensioen verkwisten
Tienduizend lire om te horen: schatje, mooie jongen
Als je je waagt langs de hellingen van de oude kades
In die dikke lucht vol zout, vol geuren
Daar vind je de dieven, de moordenaars en de vreemde man
Degene die zijn moeder voor drieduizend lire aan een dwerg heeft verkocht
Als je denkt, als je oordeelt als een goede burger
Zul je ze veroordelen tot vijfduizend jaar plus kosten
Maar als je begrijpt, als je ze tot op de bodem zoekt
Als het geen lelies zijn, zijn het toch kinderen, slachtoffers van deze wereld