La Mémoire Et La Mer
Léo Ferré
Het Geheugen en de Zee
De getijden, ik heb ze in mijn hart
Die me omhooghalen als een teken
Ik sterf om mijn kleine zus, om mijn kindertijd en mijn zwaan
Een schip, dat hangt ervan af hoe
Je het aanmeert in de haven van precisie
Het huilt van mijn firmament
Lichtjaren en ik laat het achter
Ik ben de geest van Jersey
Degene die 's avonds komt pronken
Je de mist in een kus toewerpt
En je in zijn rijmen oppakt
Zoals het trillen van juli
Waar de eenzame wolf glansde
Degene die ik zag stralen
Aan de zandige vingers van de aarde
Vergeet die zeehond niet
Die we op parole vrijlieten
En die schreeuwt in de woestijn
Van zeewier uit de necropolis
Ik weet zeker dat het leven daar is
Met zijn longen van flanel
Wanneer hij huilt van die tijden
De koude grijs die ons roept
Ik herinner me de avonden daar
En de sprinten gewonnen op het schuim
Die kwijl van de geschoren paarden
Bij de rotsen die vergaan
O engel van verloren genoegens
O geruchten van een andere gewoonte
Mijn verlangens zijn sindsdien niet meer
Dan een verdriet van mijn eenzaamheid
En de duivel van veroverde avonden
Met zijn bleke reddingskleuren
En de haai van de paradijzen
In het natte midden van het schuim
Kom terug, groene meid van de fjorden
Kom terug, viool van de violonades
In de haven blazen de hoorns
Voor de terugkeer van de kameraden
O zeldzame geur van de zoutpannen
In het vurig peper van de kloven
Wanneer ik, geometriserend,
Mijn ziel in de diepte van jouw wond
In de chaos van jouw kont
Vastgeplakt in fijne ochtendlakens
Zag ik een glas-in-loodraam meer
En jij, groene meid, mijn melancholie
De schelpen die figureren
Onder de gebroken vloeibare zonlichten
Spelen van de castagnetten
Alsof het het bleke Spanje is
Goden van graniet, heb medelijden
Met hun roeping van versiering
Wanneer het mes zich mengt
In hun castagnettenfiguur
En ik zag wat men aanvoelt
Wanneer men de opening aanvoelt
Tussen de jaloezieën van het bloed
En de bloedlichaampjes figureren
Een blauwe wiskunde,
Op deze zee die nooit kalm is
Waarvandaan langzaam
Dit geheugen van de sterren naar boven komt
Dit gerucht dat daarvandaan komt
Onder de vriendelijike boog waar ik me verblind
Die handen die me fla-fla geven
Die ruminante handen die loeien
Dit gerucht volgt me lang
Als een bedelaar onder de anathem
Als de schaduw die zijn tijd verliest
Om mijn stelling te tekenen
En onder mijn rossige make-up
Slaat het als een deur
Dit gerucht dat rechtop gaat
Op straat, bij de dode muziek
Het is voorbij, de zee, het is voorbij
Op het strand, het zand blaft
Als schapen van de oneindigheid
Wanneer de herder zee me roept