Sur La Place
Jacques Brel
Op het plein
Op het plein verwarmd door de zon
Begon een meisje te dansen
Ze draait altijd hetzelfde
Als de danseressen van weleer
In de stad is het te heet
Mannen en vrouwen zijn in slaap
En kijken door het raam
Naar dat meisje dat om twaalf uur danst
Zo verschijnt op sommige dagen
Een vlam in onze ogen
In de kerk waar ik ging
Noemden ze het de Goede Heer
De minnaar noemt het de liefde
De bedelaar de vrijgevigheid
De zon noemt het de dag
En de goede man de goedheid
Op het plein vol warme lucht
Waar zelfs geen hond te zien is
Golvend als een riet
Springt het meisje heen en weer
Geen gitaar of tamboerijn
Om haar dans te begeleiden
Ze klapt in haar handen
Om zichzelf de maat te geven
Zo verschijnt op sommige dagen
Een vlam in onze ogen
In de kerk waar ik ging
Noemden ze het de Goede Heer
De minnaar noemt het de liefde
De bedelaar de vrijgevigheid
De zon noemt het de dag
En de goede man de goedheid
Op het plein waar alles stil is
Begon een meisje te zingen
En haar zang zweeft over de stad
Hymne van liefde en goedheid
Maar in de stad is het te heet
En om haar zang niet te horen
Sluiten de mannen hun ramen
Als een deur tussen doden en levenden
Zo verschijnt op sommige dagen
Een vlam in onze harten
Maar we willen nooit
Zijn gloed laten schijnen
We stoppen onze oren dicht
En bedekken onze ogen
We houden niet van de ontwaking
Van ons hart dat al oud is
Op het plein huilt een hond nog
Want het meisje is weggegaan
En zoals de huilende hond de dood
Huilen de mannen om hun lot