Penélope
Joan Manuel Serrat
Penélope
Penélope, met haar bruine leren tas
En haar hakken en haar zondagse jurk
Penélope zit op een bank op het perron
En wacht op de eerste trein terwijl ze met haar waaier zwaait
Ze zeggen in het dorp dat een reiziger
Zijn klok stopte op een lentedag
Vaarwel mijn lief, huil niet om mij
Ik kom terug voordat de bladeren van de wilgen vallen
Denk aan mij, ik kom terug voor jou
Arme ziel, je kinderklok is stil blijven staan
Op een sombere aprildag toen je minnaar vertrok
De laatste bloem verwelkte in jouw tuin
Er is geen wilg op de Hoofdstraat voor Penélope
Penélope, treurig van het wachten
Haar ogen lijken te stralen
Als een trein in de verte fluit
Penélope ziet ze één voor één voorbijrijden
Kijkt naar hun gezichten, hoort ze praten, voor haar zijn het poppen
Ze zeggen in het dorp dat de reiziger terugkwam
Hem vond haar op haar groene dennenbank
Hij riep: Penélope, mijn trouwe liefde, mijn rust
Stop met dromen weven in je hoofd
Kijk naar mij, ik ben je liefde, ik ben terug
Ze glimlachte met ogen vol van gisteren
Haar gezicht en huid waren niet zo
Jij bent niet degene op wie ik wacht
En ze bleef zitten met de bruine leren tas
En haar hakjes, zittend op het station