La Canción Del Pirata
Jose de Espronceda
Het Lied Van De Piraat
Met tien kanonnen aan boord
Wind in de zeilen, volle kracht
De zee snijdt niet als hij niet vliegt
Een zeilboot, een bergantijn
Een piratenschip dat ze noemen
Om zijn moed, de gevreesde
In heel de zee bekend
Van de ene naar de andere grens
De maan weerkaatst op de zee
En de wind zucht in het zeil
En heft in zachte beweging
Golven van zilver en blauw
En de piraatkapitein ziet
Vrolijk zingend aan de achtersteven
Azië aan de ene kant, Europa aan de andere
En daar recht voor hem, Istanbul
Zeil, mijn zeilboot
Zonder angst, geen vijandelijk schip
Geen storm of kalmte
Zal je koers kunnen veranderen
Of je moed kunnen bedwingen
Twintig buit hebben we gemaakt
Terwijl we de Engelsen in de schaduw lieten
En ze hebben hun vlaggen neergelegd
Honderd naties aan mijn voeten
Want mijn schip is mijn schat
Want mijn God is mijn vrijheid
Mijn wet is de kracht en de wind
Mijn enige vaderland is de zee
Daar voeren woeste oorlogen
Blinde koningen, voor een stukje meer land
Want ik heb hier voor mij
Wat de woeste zee omarmt
Aan wie niemand wetten heeft opgelegd
En er is geen strand, hoe dan ook
Geen vlag van glorie
Die niet mijn recht voelt
En mijn moed in mijn borst
Want mijn schip is mijn schat
Want mijn God is mijn vrijheid
Mijn wet is de kracht en de wind
Mijn enige vaderland is de zee