Jueves
La Oreja de Van Gogh
Donderdag
Als ik maar knapper was en iets slimmer
Als ik speciaal was, als een tijdschriftster
Zou ik de moed hebben om door de wagon te lopen
En je vragen wie je bent
Je zit tegenover me en je hebt geen idee
Dat ik voor jou mijn mooiste rok draag
En als ik je zie geeuwen naar het raam
Vullen mijn pupillen zich met water
Plots kijk je me aan, ik kijk jou aan en zucht
Ik sluit mijn ogen, jij kijkt weg
Ik adem nauwelijks, ik maak me klein
En ik begin te trillen
En zo gaan de dagen voorbij, van maandag tot vrijdag
Als de zwaluwen uit het gedicht van Bécquer
En van station naar station, jij en ik tegenover elkaar
Gaat de stilte heen en weer
Plots kijk je me aan, ik kijk jou aan en zucht
Ik sluit mijn ogen, jij kijkt weg
Ik adem nauwelijks, ik maak me klein
En ik begin te trillen
En dan gebeurt het, mijn lippen worden wakker
Ze fluisteren jouw naam, stotterend
Ik neem aan dat je denkt: Wat een domme meid
En ik wil doodgaan
Maar de tijd staat stil en je komt dichterbij en zegt
Ik ken je nog niet en ik mis je al
Elke ochtend wijs ik de directe trein af
En kies ik deze trein
En we komen eraan, mijn leven is veranderd
Een speciale dag, deze 11 maart
Je neemt mijn hand, we komen bij een tunnel
Die het licht dooft
Ik vind je gezicht, dankzij mijn handen
Ik word dapper en kus je op je lippen
Je zegt dat je van me houdt en ik geef je
De laatste zucht van mijn hart