L'estaca
Lluís Llach
De Paal
De opa Siset sprak met me
' s ochtends vroeg bij de deur
terwijl we op de zon wachtten
en de wagens voorbij zagen rijden.
Siset, zie je de paal niet
waar we allemaal aan vastzitten?
Als we ons er niet van kunnen bevrijden
zullen we nooit kunnen lopen!
Als we allemaal trekken, valt hij om
en het kan niet lang meer duren,
zeker dat hij valt,
vallen, vallen,
wel goed verrot zal hij zijn.
Als jij hier hard trekt,
en ik trek daar hard aan,
zullen we zeker vallen,
vallen, vallen,
en kunnen we ons bevrijden.
Maar Siset, het is al lang geleden,
mijn handen raken verwond,
en als de kracht me verlaat
is hij breder en groter.
Ik weet heel goed dat hij verrot is,
maar Siset, hij weegt zo zwaar,
dat ik soms de kracht vergeet.
Zeg me weer zijn lied!
Opa Siset zegt niets meer,
het is een slechte wind die hem meeneemt,
waarheen hij ook gaat,
en ik onder de deur.
En terwijl de nieuwe jongens voorbijlopen
strek ik mijn nek om te zingen
de laatste zang die Siset zong,
de laatste die ze ons leerden.