Strövtåg I Hembygden
Mando Diao
Zwerftocht in de Geboortegrond
Er is glans in de wolken en glinster in het meer,
Er is licht over stranden en landtongen hier.
En om me heen staat het prachtige groen van het bos,
Achter het wiegende gras van de weiden, zo los.
En met zomer en schoonheid en de akkoorden van de wind,
Staat mijn geboortegrond en begroet me zo blij,
Wees welkom! - maar waar is de boerderij van mijn vader,
Het is leeg achter de rijen van de esdoorns, oh my.
Het is leeg, het is verbrand, het is verwoest en kaal,
Waar het lag, ligt de rots bloot en schraal,
Maar daarboven gaat de herinnering met de koele wind,
En die herinnering is alles wat er nog is, zo bemind.
En het is alsof ik een gevel zie staan, zo wit,
En een raam dat openstaat, zo verhit,
Als een piano klonk het en een vrolijk stuk,
Van een lied met een opgewekte melodie, zo druk.
En het is alsof het de stem van mijn vader was,
Toen hij nog gelukkig en jong was, zo vol van pas,
Voordat het lied verstomde in zijn stervende borst,
En zijn leven werd treurig en zwaar, zo vol van dorst.
Het is leeg, het is verbrand, ik wil me neerleggen,
In het meer om zijn woorden te horen, zo te zeggen,
Over het oude, dat voorbij is, terwijl de tijd verging,
Over het oude in de vallei van de kunst, zo met een zingt.
En zijn treurige en rimpelende antwoord weerklinkt,
Maar zo zwak als het slechts een droom is, zo zinkt:
"Het is weggegooid door de wind sinds twintig jaar,
Het is dood en begraven en vergeten, zo zwaar.
Daar waar je lieve gestalten en beelden herinnert,
Daar staat de leegte, verlaten en kil,
En mijn eeuwige wiegelied is alles wat er is,
Van het oude in de vallei van de kunst, zo stil."