Petenera
Marea
Petenera
Ze ontrafelt spinnenwebben die druppelen als de dageraad aanbreekt
En ze laat ze drogen in het struikgewas van haar ogen die bij het donderen
Zweren ze bij de olijfbomen die hen hebben gevoed
Dat ze elke ochtend zonder hoofd zullen achterlaten
De piranha's cirkelen om haar heen en ze steekt haar blik aan
Om ze weg te jagen met de teken die haar willen verslinden
En de nevel van het bos te zijn die kijkt en niet laat kijken
Een winterpluim dorstig naar mijn traankanaal
Van droog hout is haar kleding, petenera haar geklaag
In levende lijve de wagen die haar naar binnen brengt
De door de wind door elkaar gehaalde glimlach
Verbindt zelfs de rietplanten die stevig waren
Voordat ze van de troon werden gestoten
En ze heeft zich nooit laten afschrikken door het lawaai van de menigte en hun bestaan
Vriendin van de musarañas, zoals in het lied van de ijsvogel
Die betekenis vindt in het vervolg van het punt van het einde
Van droog hout is haar kleding, petenera haar geklaag
In levende lijve de wagen die haar naar binnen brengt
De door de wind door elkaar gehaalde glimlach