La tour de Babel
Marie Laforêt
De toren van Babel
Ze zei "misschien"
Hij geloofde "morgen"
Vaak van zijn naar zijn
Er is geen weg meer
De menigte is te groot
Voor mooie terugkomsten
En onze lichamen geven zich over
Aan andere liefdes
Ze hebben steen op steen gelegd tussen aarde en lucht
Ze hebben met hun handen de toren van Babel gebouwd
Hij schreeuwde "geef"
De ander zei "te laat"
Wanneer tussen man en man
Er geen blik meer is
De aarde is te groot
En de mannen doof
En onze handen reiken uit
Altijd open
Ze hebben steen op steen gelegd tussen aarde en lucht
Ze hebben met hun handen de toren van Babel gebouwd
Voor een woord dat roept
Een krom woord
Zullen er vlammen zijn
In het hele universum
De monden zijn groot
Voor mooie toespraken
Maar de huiden worden verkocht
De huiden van trommels
Op een dag zullen onze talen
Over bloemen spreken
En over het huwelijk
Van de vier kleuren,
Zal jij begrijpen
Dat ze over liefde spreken?
Ik zal op je wachten
Aan de voet van de Toren
In de tussentijd jaagt Kaïn nog steeds op Abel
Maar ik heb met mijn handen de toren van Babel gebouwd