Balderrama

Aan de rand van het kanaal
Wanneer de ochtend aanbreekt
Zingt de nacht zijn lied
Vanuit het huis van Balderrama

Binnen is het puur trillen
De trom met de baguala
En het wordt wild, brandend
Laat de gitaar maar knetteren

Lucero, alleen
Bloeisel van de dageraad
Waar zullen we eindigen
Als Balderrama dooft

Als iemand begint te zingen
Vergezelt een koetsier hem
En in elk glas wijn
Trilt de dageraad

Zamba van de ochtend
Wiegelied van Balderrama
Zingt in de middernacht
Huilt in de vroege ochtend