Ceux Qui Rêvent
Pomme
Degenen die Dromen
Mijn witte nachten zijn niet wit
Bijna helder, bezaaid met sterren
Kleine gaten in het waterdichte doek
Treurige lagen op het doek
En ik, betoverd door de duisternis
Breng eindeloze uren door
Met het tellen van de dode schapen
Die mijn slapeloze nachten bedekken
Ah, het is middernacht
Ah, ik slaap niet
En hoe minder ik slaap, hoe meer ik denk
En hoe meer ik denk, hoe minder ik vergeet
De enorme impasse, de immense ruimte
Die zich uitstrekt aan de voet van mijn bed
Het is ongelooflijk al die stiltes
Wat een kosmisch verveling is dit
Moet ik de wetenschap inschakelen?
De slapeloosheid verdoven?
Ah, het is middernacht
Ah, ik slaap niet
En na middernacht dans ik
Op het ritme van de tachycardieën
En alles raast en alles wankelt
En alles legt me bloot en alles ontglipt me
De maan is een beetje een ranzige vrucht
Het leven is een ziekte
Degenen die dromen hebben veel geluk
De anderen hebben slapeloosheid
Degenen die dromen hebben veel geluk
De anderen hebben slapeloosheid
Degenen die dromen hebben veel geluk
Wat mij betreft, ik heb slapeloosheid
Ah, het is middernacht
Ah, ik slaap niet
Ah, het is middernacht
Ah, ik slaap niet
Ik slaap niet
Ik slaap niet
Ik slaap niet
Ik slaap niet