Pedro Navaja (part. Willie Colon)
Rubén Blades
Pedro Navaja (met Willie Colon)
Ik zag hem langs de hoek van de oude wijk lopen
Met de zwaai die knappe mannen hebben als ze lopen
Zijn handen altijd in de zakken van zijn jas
Ze weten dus niet wie van hen de dolk heeft
Draag een breedgerande, half schuine hoed
En neem sneakers mee, voor het geval er problemen zijn. Ga snel weg hier
Donkere glazen zodat ze niet weten waar je naar kijkt
En een gouden tand die schittert als hij lacht
Ongeveer drie blokken van die hoek vandaan staat een vrouw
Hij loopt voor de vijfde keer over het hele trottoir
En hij komt een hal binnen en neemt een drankje om het te vergeten
Dat de dag rustig is en er geen klanten zijn om mee te werken
Een auto rijdt heel langzaam over de laan
Er zijn geen sporen, maar iedereen weet dat het een politiemacht is, uhm
Pedro Navaja, handen altijd in zijn jas
Kijk en glimlach en de gouden tand schittert weer
Terwijl je loopt, gaat je blik van hoek naar hoek
Er is geen mens te bekennen, de hele laan is verlaten
Als die vrouw plotseling uit de hal komt
En Pedro Navaja balt een vuist in zijn jas
Kijk naar de ene kant, kijk naar de andere kant en zie niemand
En rennend, maar stilletjes, steekt hij de straat over
En ondertussen loopt die vrouw aan de andere kant van de stoep
Mopperend omdat hij geen geld had om te eten
Terwijl ze loopt, haalt ze een revolver uit de oude jas, die vrouw
En hij stopt het in zijn portemonnee, zodat het niet in de weg zit
Een speciale Smith en Wilson-serie van achtendertig
Wat draagt hij op zijn schouders om haar van alle kwaad te bevrijden?
En Pedro Navaja ging met zijn dolk in zijn hand achter hem aan
De gouden tand verlichtte de hele laan, dat was een makkie!
Terwijl hij lachte, stak de dolk hem zonder mededogen in
Toen er plotseling een schot klonk als een kanon
En Pedro Navaja viel op de stoep toen hij die vrouw zag
Die revolver in de hand en dodelijk gewond vertelde hij hem
Ik dacht: Vandaag is niet mijn dag, ik ben moe
Maar Pedro Navaja, jij bent nog erger, jij bent nergens
En geloof me mensen, ondanks het lawaai kwam er niemand naar buiten
Er waren geen nieuwsgierigen, er waren geen vragen, niemand huilde
Alleen een dronkaard met de twee lichamen struikelde
Hij pakte de revolver, de dolk, de pesos en vertrok
En struikelend ging hij weg, vals zingend
Het koor dat ik hierheen heb gebracht en de boodschap van mijn lied overbrengt
Het leven geeft je verrassingen, verrassingen die het leven je geeft, oh God
Pedro Navajas, hoekpestkop
Wie met het zwaard doodt, eindigt met het zwaard
Het leven geeft je verrassingen, verrassingen die het leven je geeft, oh God
Dappere visser, aan de haak die je gooide
In plaats van een sardine heb je een haai aan de haak geslagen
Ik woon graag in Amerika
Het leven geeft je verrassingen, verrassingen die het leven je geeft, oh God
New York City heeft acht miljoen verhalen
Het leven geeft je verrassingen, verrassingen die het leven je geeft, oh God
Zoals mijn grootmoeder altijd zei: wie het laatst lacht, lacht het best
La, la, la, la, la, la, la, la, la, la, la, la, la
Ik woon graag in Amerika
Het leven geeft je verrassingen, verrassingen die het leven je geeft, oh God
Als het lot het bepaalt, kan zelfs de dapperste persoon daar niets aan veranderen
Als je geboren bent om een hamer te zijn, dan zullen de spijkers uit de lucht vallen
Het leven geeft je verrassingen, verrassingen, het leven geeft je, oh God
Wees voorzichtig op de stoep in een buurt met knappe mensen
Pas op camera, hij rent niet, hij vliegt
Het leven geeft je verrassingen, verrassingen, het leven geeft je, oh God
Zoals in een roman van Kafka sloeg de dronkaard het steegje in
Het leven geeft je