Monotonluk Maratonu
Sagopa Kajmer
Monoton Maraton
Kolera Verse:
Blijf bij me
Mijn verlangen stak in mijn keel vast
Mijn ogen waren in paniek, huilden om elke dode
Je onverschrokken huid nam mijn zicht weg, als een komatische meeuw
De lijdende bries ontwaakte en stond alleen op
Mijn stilte was dankbaarheid, jouw afwezigheid deed pijn
Ik bond mezelf aan de haven, mijn vluchtige gedachten waren touw
De landen en de duidelijke keuze waren gelijk aan het leven
Mijn benen braken, jouw naam gaf me vleugels (vleugels)
Ik kwam neus aan neus om je te vinden, met elke ellende
Dacht na over 3 jaar, is Mecnun boos op Leyla?
Ik laat mijn benen hangen, de golven slaan tegen mijn voeten
Je witte haren hebben de geur van acacia, lavendel gestolen
Jaren met een deadline verbieden je om bang te zijn voor de duisternis
Na 20 jaar groeit je haar, een klein plantje laat je knippen
Als ik 2 kinderen had, zou mijn geest schommelen in de schommel
Ik wil niet opgroeien, mijn ouders worden oud
Laat geen haar van je hoofd breken, ik ben bang, God beware
Voor jouw eer gaf ik vandaag toestemming aan elke bewaker in mijn hart
Bij het bezoek zei ik dat ze de heilige moesten opmerken
Ik ben als een ijsblokje aangespoeld, vond de kustwacht
God, de jaren hebben me in de zonden geduwd, kom en filter mijn binnenste
Mijn dam stortte in de eerste storm, de regen druppelt
De vlieg zijn villa is lelijk door elke madelief
Mijn geld komt niet, engel, ik kom te voet, heb geduld.
Refrein:
Laat maar, deze wereld draait weer terug
Dezelfde tape is weer op het einde, ik ben het zat
Deze monotonie maraton. Leer het kennen
Als je erin denkt, ga dan rennen
Sago Verse:
Een schat die op de bodem van een diepe zee ligt, genaamd liefde
Wordt plotseling een prooi. Een hart en de ander heerst.
Ik wilde dat het ver van mij was, als een klein kind.
Ik moest mijn kracht verzamelen terwijl ik mijn misleiding beleefde
Het is als de engelen die mijn worsteling gadeslaan, zo stil
Net wanneer ik mezelf bij elkaar heb, verschijnt er een spook
En terwijl de angst mijn binnenste aanvalt, vlucht de moed weg
De ramp kijkt naar mijn schokkende toestand, verandert in een lijk
Help me, steek een naald in en laat het vuur van mijn pijn doven
Als de zon water was, zou de regen deze flauwe niet kunnen wekken.
Ik heb mijn geluk zwaar op de proef gesteld en mijn honger gekalmeerd.
Terwijl ik het leven uitdaag, brak de heks haar betovering over mijn hoofd
Sla deze man niet, die ver van bedrog is, dat zou zonde zijn.
Moet ik echt lijden? Mijn licht is boos op mijn gezicht
Weet dat de rest niet belangrijk is, mijn liefde voor jou is speciaal en puur
Mijn enige verzoek voor de zonden die ik tot nu toe heb begaan is één enkele vergiffenis.
Ik wil mijn binnenste leegmaken, moet ik het in stukken vertellen?
Elke vreugde, een slok en mijn verzet tegen mijn verdriet.
Terwijl ik loop, blijft mijn spoor achter, mijn eindeloze roze verhaal.
Mijn gezicht is in elke foto donker, een sombere tekening.