Fukahi
SymaG
Fukahi
De hemel spuugt
Op onze gelukzaligheid, op de rust van ons leven
Dun ademt het onschuldige leven, het einde nadert
Ik heb niets nodig
Stem, hart, vorm, jou, alles kan weg
Moge de zonneschijn, de glimlach
De bescheiden vlammetjes die branden
Beschermd blijven, mogen ze doorgaan
Wie moet ik bidden?
Laten we gaan, bovenop de stapel van haar lichamen
Leef
De hemel spuugt
Zij zijn grillig, zonder aarzeling, vergankelijk
Slechts een sprankje hoop, dat nauwelijks brandt
Wordt overschilderd
Het valt eruit
Dromen, herinneringen, leven, jou, alles
Verlies ik in de leegte
Als je de warmte die nog in mijn hand zit, wilt afpakken
Dan noem ik het doden van dit haar liefde
Moge de zonneschijn, de glimlach
De bescheiden vlammetjes die branden
Beschermd blijven, mogen ze doorgaan
Wie moet ik bidden?
Een iets kindelijkere manier om te eindigen
Bij wie moet ik me vasthouden?
Laten we gaan, bovenop de stapel van haar lichamen
Leef