Qui
Tayc
Wie
Wie geeft me rust? Wie geeft me rust? Wie geeft me rust? Oh, dat ben jij
Wie geeft me rust? Wie geeft me rust? Wie geeft me rust? Oh, dat ben jij
Wie tilt me op? Wie maakt me licht? Oh, dat ben jij
Wie geeft me rust? Wie geeft me rust? Wie geeft me rust? Oh, dat ben jij
Ik ben maar een man, ik ben zo zwak
Maar elke keer als ik val, til jij me weer op
Ik ben maar een man, ik ben zo zwak
Maar elke keer als ik val, til jij me weer op
Wie geeft me rust? Wie geeft me rust? Wie geeft me rust? Oh, dat ben jij
Wie geeft me rust? Wie geeft me rust? Wie geeft me rust? Oh, dat ben jij
Wie tilt me op? Wie maakt me licht? Oh, dat ben jij
Wie geeft me rust? Wie geeft me rust? Wie geeft me rust? Oh, dat ben jij
Ik ben maar een man, ik ben zo zwak
Maar elke keer als ik val, til jij me weer op
Ik heb zoveel schaamte, ik voel me zo slecht
Maar elke keer als ik het verknal, ben jij degene die het opruimt
Wie geeft me rust? Wie geeft me rust? Wie geeft me rust? Oh, dat ben jij
Wie geeft me rust? Wie geeft me rust? Wie geeft me rust? Oh, dat ben jij
Wie tilt me op? Wie maakt me licht? Oh, dat ben jij
Wie geeft me rust? Wie geeft me rust? Wie geeft me rust? Oh, dat ben jij
Oh, je hebt me zo lang, je hebt me zo lang vergeven
Maar verdien ik dat? Zeg me, verdien ik dat?
En je hebt geleerd, geleerd om altijd te kijken naar alles wat ik wil, terwijl je alles vergeet wat ik niet wil, oma, oma
God heeft je zo goed gemaakt, oh als je blijft, is het omdat je weet dat ik niet slecht ben
Je kent mijn hart, oh
Oma, ik ben je alles verschuldigd
Als ik sterf, neem alles, neem alles
Wie geeft me rust? Wie geeft me rust? Wie geeft me rust? Oeh, dat ben jij
Wie geeft me rust? Wie geeft me rust? Wie geeft me rust? Oh, dat ben jij
Wie tilt me op? Wie maakt me licht? Oh, dat ben jij
Wie geeft me rust? Wie geeft me rust? Oh, dat ben jij