Arráncame
Vanesa Martín
Trek me weg
Wat ik begon te leven in de lente,
Ik realiseerde me wat het was
Gisteren terwijl ik afscheid nam.
Ik sloot mijn ogen en terwijl ik slikte,
Die man verdween voor mijn ogen
Als schuim van een biertje.
En ze rijden voorbij, de auto’s rijden voorbij, met hun verhalen,
Het leven blijft in de huizen en in de herinnering.
De vrijheid die ik met jou proefde,
Er is geen schaamte, ik zeg het je, het was wat me het meest tegenhield.
Uit angst om je niet te kunnen beantwoorden,
Vandaag ben ik weer dapper, zoals jij omgaat met wat er gebeurt.
Trek me weg, de huid in stukken, want ik weet
Je liep langs me en ik zag je niet, ik zag je niet
Trek me weg, en verstrengel je met mij, en scheur mijn jurk
Laten we zelfs de zonsopgangen moe maken.
Ik werd wakker met de zon op mijn gezicht,
En de kreukels van mijn bed vroegen het meest van me.
Tussen tijdschriften en een paar kranten,
Vertraagde ik mijn kalender om te zien of je zo terugkwam.
Trek me weg, de huid in stukken, want ik weet,
Je liep langs me en ik zag je niet, ik zag je niet
Trek me weg en verstrengel je met mij, en scheur mijn jurk
Laten we zelfs de zonsopgangen moe maken.